Overslaan naar inhoud

Vestiges,

een duo tentoonstelling van Chantal Pollier en Guillaume Van Moerkercke een essay van Damien Degrave

naar aanleiding van de tentoonstelling "Vestiges" schreef Damien Degrave een kort essay over het werk van beide kunstenaars:


Essentie van Verval: 

Het Organische Corpus van Chantal Pollier 

De kunst van Chantal Pollier bestaat in het ongemak, in de fluistering tussen de harde feiten van de wetenschap en de zachte, vluchtige onzekerheden van het bestaan. Haar oeuvre is geen verzameling van objecten, maar een levend corpus van ideeën, een voortdurende verkenning van de paradoxen die de menselijke ervaring bepalen. 

Door de dualiteit van haar achtergrond – een master in de psychologie en een grondige opleiding in de beeldhouwkunst – te omarmen, creëert Pollier een unieke esthetiek die de kijker dwingt tot introspectie, tot een confrontatie met de schoonheid die schuilt in vergankelijkheid. Pollier's werk begint daar waar de materie de geest ontmoet. Haar keuze voor materialen, in het bijzonder de hardheid van steen en de zachtheid van was, is geen toeval. De steen, oeroud en onveranderlijk, wordt door haar handen gevormd tot vluchtige, bijna embryonale structuren. De paradox van een zacht, organisch hart gehouwen uit massief marmer, zoals in haar werk "The Hill", is het kloppende hart van haar praktijk. Het is de manifestatie van een fundamentele spanning: de onuitwisbare hardheid van het universum versus de onontkoombare kwetsbaarheid van het leven. Het universum is de anatomische tafel, de kunstenaar de dissecterende hand die niet tot vernietiging, maar tot poëzie leidt. Deze spanning wordt verdiept door haar motieven, die een constante cyclus van transformatie en metamorfose belichamen. Haar beelden zijn nooit statisch, maar lijken in een staat van worden of vergaan te verkeren. Een glad gepolijste steen kan de vorm aannemen van een orgaan dat lijkt te krimpen of uit te zetten, de grenzen tussen vorm en verval doen vervagen. 

Deze organische benadering is ook terug te vinden in de titels van haar werk, zoals "The Body is a Landscape" en "Nursing Corps", die de grens tussen de biologische mens en de natuurlijke wereld laten vervagen. Het lichaam wordt een topografie van emoties, een kaart van littekens, herinneringen en de onzichtbare krachten van groei en verval. Wat Pollier's kunst zo beklemmend en tegelijkertijd zo fascinerend maakt, is haar vermogen om de grens tussen schoonheid en walging te bewandelen. Haar werk roept vaak een 'unheimliche' sfeer op, een gevoel van onbehagen dat voortkomt uit de herkenning van iets dat tegelijkertijd vertrouwd en onbekend is. Ze legt de innerlijke structuren van het leven bloot, de blootgestelde organen en de embryonale vormen, en presenteert ze niet als gruwelijk, maar als intrinsiek mooi. Door de kijker te dwingen om naar deze ongemakkelijke waarheid te kijken, daagt ze ons uit om onze eigen perceptie van esthetiek en mortaliteit te herzien.

 De schoonheid van haar werk is niet die van perfectie, maar die van de imperfectie, de fragiliteit en de onvolkomenheid van het bestaan zelf. Haar meest recente werk en tentoonstellingen, zoals "Quasar Jazz", getuigen van een evolutie naar een meer poëtische benadering van deze eeuwige thema's. De ruwe, directe confrontatie maakt plaats voor een subtielere, meer contemplatieve toon. Dit is het moment waarop de kijker, na te zijn meegenomen door de spanningen van haar werk, de drempel van onbehagen overschrijdt en een diepere filosofische revelatie ervaart. De confrontatie met het verval verandert in een inzicht in de schoonheid van de cyclus. Chantal Pollier's oeuvre is een levende getuigenis van de dialoog tussen tegengestelde krachten. Haar kunst is een synthese van hard en zacht, van leven en dood, van wetenschap en gevoel. Ze schept geen illusies, maar onthult de essentie van de dingen zoals ze werkelijk zijn – vergankelijk en daarom onuitsprekelijk kostbaar. Haar werk is een uitnodiging om de ongemakkelijke waarheden van ons bestaan te omarmen en in de imperfectie een diepere en meer poëtische schoonheid te vinden. 

 

Het Corpus van Vergetelheid: 

Sporen in het Zwart van 

Guillaume Van Moerkercke 

In de kunst van Guillaume Van Moerkercke is er een paradoxale stilte. Zijn werk is een fluistering in een wereld die schreeuwt, een pleidooi voor de vertraging in een tijdperk van versnelling. Waar velen in de schaduw slechts afwezigheid zien, ontdekt hij een rijkdom aan aanwezigheid. De essentie van zijn oeuvre ligt in het zwart, een kleur die hij niet als een einde beschouwt, maar als een begin, een diepe, tactiele ruimte waar herinnering en vergetelheid hun eeuwige, stille strijd voeren. Van Moerkerckes handen zijn de instrumenten van deze strijd. Met houtskool, een materiaal dat de aarde, het vuur en de tijd in zich draagt, bewerkt hij zijn dragers. Het is de meest elementaire vorm van tekenen, een daad die zowel oeroud als vluchtig is. 

De kunstenaar brengt een herinnering aan, een vorm, een fragment van een waarneming, om deze vervolgens te omhullen met een diep, gelaagd zwart. Dit is geen daad van uitwissing, maar van verdieping. Het is de visualisering van de herinnering zelf: iets dat alleen bestaat in de duisternis van het verleden, en dat zich pas manifesteert wanneer we de moeite nemen om dichterbij te komen en de ogen aan te passen. Zijn werk is de belichaming van een fundamentele spanning, de antagonistische relatie tussen herinneren en vergeten. De tekeningen, gecreëerd met ongefixeerde houtskool, zijn als herinneringen op de rand van de afgrond. Ze zijn tastbaar, aanwezig, maar tegelijkertijd zo fragiel dat een aanraking ze kan vervagen. Dit staat in schril contrast met de hedendaagse cultuur, waar herinneringen digitaal worden 'vastgelegd', onveranderlijk in de cloud. Van Moerkercke's kunst stelt hier een tegenovergestelde daad tegenover: een actieve, analoge meditatie over de vluchtige aard van het geheugen. Hij dwingt de kijker tot een daad van participeren, een fysieke reis van afstand naar nabijheid, van overzicht naar detail. 

Het zwarte van Van Moerkercke is nooit monolithisch. Het is een weefsel van nuances, van subtiele schakeringen die de contouren van een vergeten beeld onthullen. Het is als de stilte na een geluid, vol van de echo's van wat er was. Deze tactiele diepte roept een gevoel van melancholie en contemplatie op, een moment van rust in de digitale storm. Zijn werk is een anker in de vluchtigheid, een stille oproep om te vertragen en te kijken, te voelen en te herinneren. In de stilte van zijn atelier, waar houtskooldeeltjes op de vloer neerdwarrelen als vergeten woorden, schept hij een oeuvre dat de schoonheid van het vervagen en de poëzie van de vergetelheid viert. Guillaume Van Moerkercke's werk is niet alleen een serie beelden; het is een emotionele confrontatie met de tijd. Het nodigt ons uit om de duisternis te omarmen en in die duisternis de zachtste sporen van het leven te ontdekken.