MEREL
De wereld van Merel Jansen (°1990, Nl) ruikt naar terpentijn en olieverf. Ze is gevuld met kleur, vorm en beweging.
In haar beginjaren vond Merel houvast in het portret en het realisme: een
manier om de wereld te begrijpen via de gezichten en verhalen van anderen. Maar al snel ontdekte ze dat de kracht van haar schilderen niet lag in het nabootsen van wat ze zag, maar in het tonen van wat ze voelde. Verdriet, woede, verwondering en kwetsbaarheid worden bij haar geen thema’s, maar kleuren — een eigen taal van energie en emotie. Wat zwaar is in het leven, wordt op het doek iets dat leeft en beweegt.
Voor Merel is kleur meer dan een middel: het ís de werkelijkheid zelf. In haar synesthetische ervaring dragen cijfers, mensen en herinneringen allemaal hun eigen kleur. Die kleuren ontmoeten elkaar — soms in botsing, soms in harmonie. Een vorm bepaalt wat een kleur kan zijn; een kleur onthult wat een vorm betekent. Zo ontstaat een schilderkunst die geen wereld afbeeldt, maar een nieuwe schept: een ruimte vol intensiteit en resonantie.
Merel weigert zich te beperken tot één stijl. Abstracte en figuratieve schilderijen staan naast elkaar, als twee manieren om hetzelfde bestaan te tonen — het uiterlijke en het innerlijke, het masker en het hart. De kijker wordt uitgenodigd om tussen die werelden te bewegen en zo zelf betekenis te scheppen.
In een tijd waarin waarheid vaak vervaagt tot mening of pose, zoekt Merel naar wat echt is: de directheid van gevoel, de intensiteit van kleur, de vrijheid van het gebaar.
Haar schilderijen willen niet verklaren, maar uitnodigen. Ze vragen om stil te staan, om te kijken, en om te ontdekken wat echtheid voor ieder van ons betekent.